|
||||
---|---|---|---|---|
INTERVIEW | Johnny Laporte - Bluesgitarist met historie Tekst: Jan Blaauw “Ik herinner mij een jeugd met verjaardagsfeestjes waar altijd werd gegeten, gedanst en muziek werd gemaakt. Een oom speelde gitaar, een paar tantes piano en soms speelde iemand saxofoon of accordeon. Indische liedjes, dat was een heerlijke tijd. Onvermijdelijk dat Guus en ik in al zo jong in de muziek terecht kwamen. Maar de indorock werd verdreven door Engelse pop, vandaar dat die muzikale stroming aan ons is voorbij gegaan.” Zelf een gitaar bespelen kwam bij Johnny pas op toen zijn broer Guus Laporte ging spelen bij John The Revelator. Johnny was toen vijftien jaar en had in de jaren daarvoor wel pianoles gehad. Maar noten lezen was geen hobby. "Dan zat ik piano te spelen en deed net of ik die noten las. Daar trapte mijn pianolerares niet in. John The Revelator is ontstaan op het Mendelcollege in Haarlem. “Ik ben naar optredens geweest en ik vond het een geweldige band. Maar na een familievakantie in Amerika kwam Guus erachter dat er een andere gitarist was aangetrokken. Die anderhalve maand afwezigheid vond de band een te lange onderbreking. Guus baalde daarvan, maar korte tijd later stond Oscar Benton bij ons aan de deur." Johnny Laporte zelf was helemaal niet bezig met echte blues. Hij luisterde, zoals zovelen in die periode, naar de Beatles en de Rolling Stones. “Maar omdat John The Revelator en later Oscar bij ons thuis kwamen heb ik op de achtergrond bekeken hoe dat muziekmaken nou eigenlijk ging. Ik probeerde voorzichtig op gitaar wat uit te zoeken, maar de Beatles vond ik te ingewikkeld en de Stones daar kwam ik ook nog niet echt uit. Totdat ik tijdens de repetities van mijn broer begreep dat blues maar uit drie accoorden bestond. Daar moest ik toch wel kunnen uitkomen. Dus als Guus weg was dan pakte ik zijn gitaar en probeerde de accoorden te spelen die ik had afgekeken. Dat ging mij een stuk makkelijker af dan dat hele Beatles gedoe. Gitaarspelen heb ik mezelf aangeleerd bij de pickup. Naald erop, naald eraf. Uiteraard waren het geleende platen. Die van John Mayall met Clapton en Peter Green kon je daarna weggooien, haha. Clapton moet nog geen 20 zijn geweest toen hij al zo goed speelde. Niet zo gek dat men later zei: Clapton Is God.” |
On stage Op een gegeven moment werd Guus opgehaald door Oscar voor een optreden en hij nodigde Johnny uit om ook mee te gaan en te spelen. 'Voor de zekerheid...' meldde Oscar aan Johnny. “Oscar wist niet welk niveau ik precies had, maar begreep wel dat ik gitaar was gaan spelen. En hoewel Oscar veelvuldig wisselde van muzikanten wilde hij toch wel mensen uit zijn ‘inner circle’ op het podium. “Maar Oscar was een hele goede zanger. Er werd dan ook behoorlijk aan hem getrokken door platenmaatschappijen en producers. Eén daarvan, Tim Griek – werkzaam bij Bovema, het latere EMI – had bijvoorbeeld de productie van een aantal singles van The Hunters met Jan Akkerman voor zijn rekening genomen. Bij EMI liepen vroeger ook vage gasten rond. Zo was Boudewijn de Groot ook aangesteld als producer van The Oscar Benton Bluesband. Bij een repetitie vroeg hij aan Han of hij een van de nieuwe stukken barokkig wilde spelen, waarop Han zei: ‘Ik ben geen Rick van der Linden!’ Haha. Jaap Dekker speelde ook eens een piano partij in in de plaats van Han, een commercieel deuntje. Ging die daarna ook aan mij vertellen hoe ik bepaalde gitaar riffs moest spelen, pakte mijn gitaar deed iets vaags en zei, eigenlijk kan ik helemaal geen gitaar spelen, ...geflipt man! En Oscar kreeg constant aanbiedingen uit die hoek. Hij vormde een duo met Monica en wij stonden in eerste instantie als bluesband mee te spelen of te playbacken met muziek die niet de onze was. Wij gingen mee in die stroom omdat het veel optredens gaf, maar het stond ver weg van datgene wat wij als band wilden spelen. Uiteindelijk gaf Oscar aan met de band te willen stoppen om solo verder te kunnen. Op dat moment kreeg Art Bausch een aanbieding van ‘Smile’ om te komen drummen. ‘Smile’ was in die tijd een populaire band met hits op hun naam en Art besloot, op aanraden van hun platenmaatschappij, om over te stappen. Zowel Art als ik hebben ruim twee jaar gespeeld in Oscar Benton Bluesband. Op zoek naar een nieuwe drummer kwamen we uit bij Bob Dros. Bob herkende ik aan één rake klap op de tom in een break van een nummer van Ramsey Lewis. ‘Dit is hem!’ zei ik tegen Han.” Het is inmiddels 1973. De vier overgebleven leden besloten om met elkaar door te gaan. Er stonden nog wat optredens in de agenda en onder de naam ‘The Barrelhouse Bailey Blues and Boogieband’ werden de optredens volbracht. Dat heeft een paar maanden geduurd en met redelijk succes. “We zagen wel in dat we, als instrumentale band, dat niet lang vol konden houden” aldus John over die periode. “Als we ergens een zanger zagen benaderden wij die om mee te doen. Zo is Shakey Sam (Simon Vlietstra uit Franeker) bij ons gekomen. We kwamen hem tegen bij een bluesfestival in Amstelveen en vroegen of hij met ons wilde touren.” |
Terugkeer van Guus Laporte Vlak voor de opnames van de derde LP van Barrelhouse kwam Guus Laporte weer in beeld. Die was na een verblijf van een aantal jaren in Groningen weer terug verhuist naar Noord-Holland. In Groningen had hij deel uitgemaakt van de muziekscene die zich daar afspeelde, had zich meer en meer ontwikkeld, maar had weinig meegekregen van de vele veranderingen bij Oscar Benton Bluesband en het daaruit voortvloeiende Barrelhouse. Hij kon meteen instappen en werd tweede gitarist bij Barrelhouse. “Dat was vanaf het eerste moment precies zoals het moest zijn” aldus Johnny. “Alles viel op zijn plek en van beide kanten voelde dat enorm goed. Kijk, iedereen in Barrelhouse heeft een bepaalde rol. Niet omdat iemand dat afdwingt maar gewoon omdat dat zo is gegroeid. Het is als vanzelf ontstaan. Zonder één van ons, en het maakt niet uit wie, is Barrelhouse niet wat het nu is. De nummers zijn zo verweven gearrangeerd dat je niemand kunt wegdenken. Wij hebben allemaal onze plek in het geheel.” Na de lancering en het succes van hun derde LP viel er bij Barrelhouse een uitnodiging op de deurmat van de TROS. Of ze wilden optreden in het TV programma TROS Sesjun. Hoewel Sesjun van origine Jazz georiënteerd was wilde men toch ook gerelateerde stromingen laten horen en blues was daar één van. Barrelhouse kreeg het verzoek om te komen spelen... met een gast. Die gast mocht de band zelf bepalen. Op het verzoek van de band of dat dan ook een Amerikaan mocht zijn werd aan het bureau in het TROS kantoor even geslikt maar de omroep gaf groen licht. |
Doorbraak “Na de TV uitzending gaf onze platenmaatschappij aan dat ze wel een live LP wilden uitbrengen met Barrelhouse en Albert Collins. Toen hebben we hem weer over laten komen, tournee gedaan, opnames gemaakt en zo is voor Albert het balletje in Amerika gaan rollen. Albert heeft bij latere ontmoetingen wel vertelt dat hij, toen hij terugkeerde in de States, enorm in aanzien was gestegen omdat hij in Europa had gespeeld. Voor hem betekende het dat hij niet alleen in Texas kon spelen maar ook in bijvoorbeeld Los Angeles en later door heel Amerika. Het ging zo snel met hem dat hij zelfs in Japan op tournee kon gaan en hij werd na zijn tweede tour met ons door het North Sea Jazz Festival gevraagd om te komen spelen. Hij heeft ons daar ook publiekelijk bedankt voor de kans die hij had gekregen om naar Europa te kunnen komen. Uiteindelijk heeft hij met vele bluesgrootheden opgetreden en nog veel platen gemaakt. Albert Collins was absoluut ‘one of a kind’.” In die periode speelde Barrelhouse op het Jazzfesitval in Breda toenHans op ons af kwam met de vraag: ‘Mag mijn dochter een nummer meespelen? Ze is elf en speelt ook saxofoon, ....alt sax.’ Candy Dulfer beleefde op dat moment haar eerste podiumervaring en speelde haar eerste solo op het nummer Beware. Groots!” Zeven jaar Barrelhouse sabbatical In 1985, na 10 jaar spelen in een ongewijzigde bezetting was de rek eruit. Er begonnen zaken op te spelen die het voortbestaan van Barrelhouse belemmerden. Tineke Schoemaker werd benaderd door Rob van Donselaar. Rob, oud toetsenist van o.a. de Bintangs, wilde al heel lang iets opstarten en had daarbij een zangeres nodig. Tineke besloot op het aanbod in te gaan en stopte met Barrelhouse. Zodat zij zich volledig kon richten op het project 'One Two'. Ook Jan Willem Sligting besloot de band toen te verlaten. Johnny hierover: “Toen Jan Willem na acht jaar de band verliet merkte je dat Barrelhouse creatief stilstond. Een belangrijke schakel verdween. We wisten ons nog twee jaar staande te houden. Maar iedereen binnen het ‘oude’ Barrelhouse was en is zo bepalend voor het totaalplaatje, dat nieuw bloed dat niet kan invullen. En dat staat los van de kwaliteit van de aangetrokken muzikanten. Oscar Benton had ondertussen niet stil gezeten. Zijn solo carrière had hem de Europeesche hit 'Bensonhurst Blues' opgeleverd. Een nummer van Artie Kaplan and Artie Kornfeld wat Oscar tien jaar eerder al had opgenomen maar toen niets deed. Alain Delon pikte de uitvoering van Oscar op voor gebruik in de film 'Pour la peau d'un flic'. Toen zijn solo carrière ten einde liep, was bij hem ook het gemis van zijn oude bandleden gaan opspelen. Besloten werd dat Han van Dam, Guus en Johnny Laporte zich weer bij Oscar zouden voegen. Met Jos van den Dries op drums en o.a. Gé Carlsberg op bas. Zo had Oscar Benton toch weer een vertouwde groep mensen om zich heen en dat gaf in eerste instantie een nieuwe start aan The Oscar Benton Bluesband. Eind 1992. Bob Dros had inmiddels als drummer van de Gigantjes een succesvol vervolg aan zijn drumcarrière weten te geven. En The Oscar Benton Bluesband was er in de bezetting met Han, John en Guus mee gestopt. In diezelfde peiode bereikte de jongens een verzoek van een organisatie uit Arnhem. Er was een reünie georganiseerd en omdat Barrelhouse in het verleden veel in die omgeving had opgetreden kwam de vraag of het mogelijk zou zijn of Barrelhouse kon komen spelen in de originele bezetting. Besloten werd om dat te doen. |
Sidesteps Naast Barrelhouse speelt Johnny Laporte ook in gelegenheidsbands als ‘Johnny Laporte LIVE’ en in ‘Johnny Feel Good’. “Ik vind het gewoon tof om te spelen. En de leden van deze bands zijn stuk voor stuk door de wol geverfde bluesmuzikanten. Is bij Barrelhouse de verwevenheid de kracht dan is bij deze bands juist het spontane en onverwachte de uitdaging en de kracht. Het gaat altijd gepaard met tomeloze inzet en veel energie. En een enkele keer spelen we nog met Oscar zolang zijn gezondheid het toelaat. Ook dan kom je nog op de meest verrassende plaatsen. Vorig jaar nog werd hij groots onthaald in Roemenië. Dat was om meerdere redenen heel bijzonder om mee te maken. Maar eigenlijk vind ik dat wel van ieder optreden waaraan ik mag deelnemen en wat mij betreft ben ik nog lang niet uitgespeeld...” |
|
---|
|
---|