|
||||
---|---|---|---|---|
INTERVIEW | Han van Dam - De juiste mensen ontmoeten helpt enorm... Tekst: Jan Blaauw "Vroeger... in de tijd van Oscar Benton", begint Han, "vroeger speelden we niet zo hard. In de zaaltjes waar wij optraden moest je het doen met de piano die er stond. En die was goed of niet goed. En dan kon je nog wel eens een piano lenen van de plaatselijke dominee. Vooral in Zeeland. 'Is er geen dominee met piano in het dorp?' Verbaasd antwoord 'Uh nee, nou uh ja?' 'Zouden we die dan even mogen lenen?' Vertwijfeling alom, maar goed, uiteindelijk kregen we de piano dan toch mee en die kwam natuurlijk gehavend terug. Hahaha! Soms probeerden we met wat microfoons, als die er al waren, de piano uit te versterken maar niet alle piano's hadden van zichzelf een goede klank en als Oscar dan wat harder ging? Live was de balans totaal anders als op de plaat. Ik heb laatst nog eens de eerste LP teruggeluisterd van Oscar Bentons Bluesband maar dat leek meer op trio Han van Dam met zang van Oscar Benton. Je hoort alleen maar piano. Bas hoor je bijna niet, wat drums en Oscar af en toe 'piedeldiedoe', een loopje op zijn gitaar. En hij zingt nogal hard. Hij had natuurlijk een forse stem. De tweede LP was qua geluidsbalans eigenlijk hetzelfde. Pas bij de derde LP, met de komst van Guus Laporte, veranderde dat. En Jan Willem Sligting op bas erbij, toen werd het allemaal wat steviger. Op die eerste LP's werd ik kriegel van mijn eigen spel. Anderen waren daarentegen enthousiast. Ik speelde indertijd net anderhalf, twee jaar piano." "Geen moment overwogen om zelf accordeon te gaan spelen. Ik kon dat instrument gewoonweg niet aanhoren, vreselijk vond ik het. Dat oeverloos herhalen van oefeningen, niks voor mij. Ik was aan het voetballen of honkballen, lekker buiten. Luisteren naar muziek deed ik wel. Mijn broer had altijd wel iets bijzonders aan plaatjes en wees mij daar dan op. En luisteren naar de radio. Radio Brussel. Tussen tien plus en twintig min op de middengolf op zaterdagmiddag. Een programma van Guy Mortier in de jaren achtenvijftig, negenenvijftig, zestig. En dan hoorde je Little Richard en Lloyd Price, dat soort muziek. Later kreeg je Radio Luxemburg, Muziek Express en veel meer. Als jochie tussen acht en twaalf jaar zat ik vaak naar de radio te luisteren en dan met name naar muziek waar de piano in voor kwam. Mijn ouders keken op tv ook naar orkesten. Van Pi Scheffer bijvoorbeeld die met zijn orkest veel van Duke Ellington speelde en mijn moeder draaide veel Charlie Kunz platen, of Peter Kreuder en de radio stond altijd aan. Kortom, er werd thuis altijd wel over muziek gepraat en naar muziek geluisterd." Nauwelijks drie minuten zwart wit televisie openen in 1962 de ogen van Han van Dam voorgoed. Rob Hoeke. Vier jaar achter elkaar weet deze legendarische pianist met zijn kwartet tweede te worden op het Loosdrecht Jazz Concours. De boogie woogie pianist vormt samen met pianist Mark Jansen uiteindelijk de trigger voor Han om een paar jaar later, op zijn zestiende, vol voor de boogie woogie en de blues te gaan. |
"Zo zien we het publiek swingen op de muziek van Rob. Nou, dat was een revolutie hoor, op tv! Want jazz was nogal een beetje van dit hè?..." Han begint wat geaffecteerder te spreken: "... Nette dixieland, beschaafd. Rob Hoeke zat met zijn boogie woogie al aardig tegen rock and roll aan en dat werd in die tijd, zeker door de jazz generatie gezien als 'rare' muziek. Maar goed, Rob Hoeke trad regelmatig op in Haarlem. Dat kon je in het Haarlems Dagblad lezen. Maar mijn broer zei 'Joh, je moet naar de Leidsevaart gaan, daar zit ie te spelen. Aan het oefenen met zijn kwartet om een LP op te nemen.' Dus ik met mijn broer mee. Suede jasje aan, kraagje omhoog zodat je net wat ouder lijkt, na één biertje al dronken weet je wel? Rob Hoeke kijken. Geweldig vond ik dat. Heb hem ook wel gesproken in die tijd. Over dat ik plaatjes had van bijvoorbeeld Albert Ammons." "In die periode maakte ik mijn middelbare school af en ging werken in een platenzaak. Mijn vader had in de krant gelezen dat er iemand werd gezocht en vond dat wel iets voor mij. Ik ging toch niet verder met studeren en werken in een platenzaak leek mij wel leuk. Daar kwamen wekelijks vertegenwoordigers van platenmaatschappijen over de vloer. Van Polydor, Phonogram, CBS, Artone noem maar op. Ik mocht na verloop van tijd ook muziek gaan inkopen en zat dus regelmatig met die gasten in gesprek. Ook praten over boogie woogie en dat er zo weinig aanbod was van LP's in die muziekstijl, met onder andere Arie Merkt. Oud drummer bij de Dutch Swing College Band. Hij was vertegenwoordiger bij Polydor maar haalde ook artiesten binnen voor dat label. Ik wees hem op Mark Jansen, heb wat gegevens uitgewisseld met als resultaat dat Mark Jansen een boogie woogie plaat kon opnemen en uitbrengen bij Polydor. Op die manier kon ik muzikanten weer een treetje hoger op de ladder krijgen." Het pianospel van Han van Dam bestond in die eerste jaren voornamelijk uit het 'naspelen' van stukken die hij in zijn hoofd had zitten. Creativiteit kwam pas echt om de hoek kijken toen hij met Barrelhouse ging spelen. Maar in de periode met Oscar Benton gaf hij al zijn eigen invulling aan de stukken die werden gespeeld. "Ik kwam erachter dat heel veel pianisten een gave hebben om iets op te slaan en dat dan vervolgens perfekt kunnen naspelen. Je hebt muzikanten die volledig kunnen verplaatsen in hun voorbeeld en dat één op één kunnen spelen. Dat kon ik nooit. Ik moest altijd van zo'n nummer iets anders maken. Ik gebruikte dan wel het thema maar daar omheen improviseerde ik. Noot voor noot kopiëren lag mij niet." |
Ontmoetingen "Al met al heb ik bij Oscar Benton veel geleerd. Er waren niet zoveel bluesbands in die periode. Je had Livin' Blues, Cuby and the Blizzards en Oscar. Popbands waren in opkomst maar bluesbands bestonden bijna niet. Net zoals echte pianisten in bluesbands dun bezaaid waren. Mark Jansen is er op een gegeven moment mee gestopt, Rob Hoeke is tot zijn overlijden in 1999 doorgegaan, je had Herman Brood bij Cuby en later zijn opvolger Helmig van der Vegt. Iemand als André Valkering is gek genoeg nooit echt landelijk doorgebroken terwijl dat niets te maken had met zijn spel. Je moest ook net tegen de juiste personen aanlopen." "Ik kom zo rond 1970, 1971 in aanraking met Martin van Olderen, de in 2002 overleden bluespromotor, die bluesconcerten organiseerde rondom Amsterdam en Amstelveen. Martin werkte bij Munich Records. Daar kwam ik met Ger Oord over de vloer om platen in te kopen. Ze hadden altijd van die aparte jazz en blues platen. Geweldig materiaal. Zaten we aan de koffie en moorkoppen met Martin en Job Zomer, de eigenaar van Munich. Dus dat was kat in het bakkie. Connecties gelegd en hup, je kon weer verder. The Barrelhouse Bailey Blues and Boogieband kon een plaat maken, Tineke kwam in beeld, dus dat ging de goede kant op. Meteen besloten om de band alleen maar Barrelhouse te noemen." |
Professioneel "Tros Sesjun waren we in contact mee gekomen door Job Zomer van Munich. Hij kende Cees Schrama die het programma presenteerde en Job promootte ons heel enthousiast. Zo kwamen we op de meest gekke plekken terecht, maar we pakten met Barrelhouse dan ook alles aan. De eerste Barrelhouse LP werd gedraaid door de VPRO en dat leverde ook weer reacties en uitnodigingen op om te spelen. Ondanks het feit dat de jaren zeventig bol stond van de disco muziek. We speelden veel in Jongerencentra's en daar hadden ze niet veel met disco. Dus daar hadden we ook weer mazzel mee." Ondertussen neemt Han nog steeds plaats aan de zijkant van het podium. Achter zijn piano aanschouwt hij de dynamiek en interactie tussen de overige bandleden van Barrelhouse. Hij is daar duidelijk over: "Een pianist moet altijd beheerst goed spelen..." aldus Han. "Met mijn pianospel hou ik het motortje draaiend en kunnen de anderen daar vrij omheen spelen. Ik heb niet zoveel met pianisten die als halve clowns met hoedjes of petjes op de zaal in kijken en lachen, puur voor entertainment. Mijn voorbeelden zijn toch de oude boogie woogie pianisten. Die speelden overigens niet zo snel hoor. Zaten meestal zo rond een medium tempo. Dat hele snelle spelen is meer apies kijken. Zo van 'Kijk mij eens snel zitten wezen achter de piano.' Of kinderliedjes en kerstliedjes opnemen in boogie woogie stijl. Ben Webster zei zo mooi dat er drie ritmes zijn, slow, medium en fast maar zo dat je erop kunt dansen. Ik vind boogie woogie een prachtige muziekvorm, zolang de blues er maar inzit. Zelfs van de klassieke pianist Horowitz is bekend dat hij nooit naar concerten ging. Die verveelde zich al dood na vijf minuten luisteren. En dan kon hij de zaal niet uit. Gevraagd om commentaar zei die dan 'Ze spelen het perfect, maar d'r is geen klap aan.' En dat is precies wat ik bedoel. Perfectie is niet boeiend." Naast Barrelhouse speelt Han van Dam vijf keer per jaar in het Pianola Museum in Amsterdam. Gelegen in de Jordaan, in een oud politiebureau, is deze locatie voor Han dé plek bij uitstek om oude originele boogie woogie en bluesmuziek te spelen. Vocaal ondersteund door Tineke Schoemaker en een aantal gastpianisten. "Het staat er vol met pianola's, vleugels en het is heel sfeervol ingericht. Helemaal in jaren twintig en dertig stijl. Er kunnen overigens maar vijftig gasten naar binnen en het is altijd uitverkocht." De kans dat Han dit soort optredens ook elders zal doen is nihil. "Daar heb ik het gevoel dat het past. Door de sfeer, de ambiance kost het geen enkele moeite om in de juiste stemming te komen. Alles valt in het Pianola Museum op zijn plaats. Op een andere plek tref je dat niet zo snel..." |
|
---|
|
---|