|
||||
---|---|---|---|---|
ARCHIVES | De Roots van de Stones - Deel 1 Tekst: Machgiel Bakker Waar luisterden Mick Jagger, Brian Jones en Keith Richards naar toen ze jong waren? Welke platen hadden ze onder hun arm als ze gingen repeteren? Deze serie legt het allemaal bloot. The Roots van de Stones gaat terug naar het begin van de hedendaagse popmuziek en presenteert originele artiesten als Chuck Berry, Bo Diddley, Muddy Waters, Otis Redding en The Temptations, maar ook allang vergeten artiesten als Bob & Earl, Gene Allison en O.V. Wright. Als er iemand een sleutelrol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de blues naar de rock ’n roll dan is het Bo Diddley wel. Zijn ruwe en dominante riffs waren de inspiratie bron voor de R&B rage die in het begin van de zestiger jaren in Engeland losbrak. The Yardbirds, Manfred Mann, The Who, The Animals, The Pretty Things en de Stones waren allemaal schatplichtig aan Diddley, die in 1955 doorbrak met z’n debuut single, die hij voor het gemak maar naar zichzelf had vernoemd - 'Bo Diddley'. Maar ook Bo Diddley heeft het weer niet van een vreemde. De tekst van 'Bo Diddley' lijkt wel heel erg op die van 'Hambone' (1952) van Red Saunders’ Orchestra met zang van Dolores Hawkins & The Hambone Kids. Zo is de tekst op dat wonderlijke novelty plaatje uit 1952: |
Vernieuwend Het werkelijk vernieuwende aan Diddley was dat hij dit ritme opnam in de rock ’n roll en ermee ging experimenteren. Zijn elektrische gitaar (de rechthoekige Gretsch - 'The Twang Machine' - die hij zelf had gefabriceerd) versterkte het hambone ritme, dat weer ondersteund werd door een simpele maar zeer effectieve shuffle van maracas, drums en (soms) bas gitaar. Coverband Toen de Stones zich in 1962 formeerden was het primair een cover band en zouden dat blijven tot ver in 1965, toen ze pas eigen materiaal gingen schrijven. In het live repertoire waren de songs van Diddley (en die van Muddy Waters) in de meerderheid. Toen ze eind januari 1963 voor het eerst de studio indoken (de Londense Regent IBC Studios) namen ze drie songs van hem op. De eerste was 'Diddley Daddy' (de 2e single van Diddley, ook alweer naar hem zelf vernoemd!) en ook hier hoor je een basaal ritme slechts doorbroken door Jagger’s bluesy vocalen en twee korte solo’s - een harmonica solo van Brain Jones en een piano solo van Ian Stewart (het onofficiële zesde Stones lid). De opname is nooit uitgebracht maar circuleert als bootleg vrijuit op het web. In 1994 was Diddley speciale gast bij de (pay-per-view) uitzending van het Voodoo Lounge concert van de Stones waar hij samen met de band “Who Do You Love” speelt, alweer een slim ‘one-chord wonder’ van Diddley met een woordspeling op ‘Voodoo’. |
|
---|
|
---|